9. Circulariteit bestaande constructies
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) beschrijft in zijn publicatie ‘Circulaire economie in kaart’ verschillende strategieën om te komen tot een circulaire economie, variërend van het afzien van het gebruik van bepaalde producten tot het terugwinnen van energie uit gebruikte materialen. De strategieën zijn samengevat in onderstaande figuur.

In de borgingsactie Ontwerpen voor constructief veilig circulair bouwen hoe bouwpartners rekening kunnen houden met circulariteit bij het ontwerpen van een nieuw bouwwerk. Maar ook wanneer een bestaand bouwwerk het einde van zijn levensduur nadert, zijn er nog strategieën voor circulariteit inzetbaar. Voor draagconstructies zijn dat bijvoorbeeld:
- het verlengen van de levensduur van bestaande constructies (een invulling van R3 uit bovenstaande figuur);
- verwerken en hergebruiken van constructie-onderdelen en/of materialen die vrijkomen bij ontmanteling van het bouwwerk (R4 en R5).
Deze borgingsactie beschrijft de aandachtspunten voor het constructief veilig uitvoeren van deze strategieën.
Verlengen van de levensduur van bestaande constructies
Hiervoor moeten in eerste instantie een inspectie en een constructieve beoordeling van de constructie worden uitgevoerd. Daarvoor zijn al andere borgingsacties opgenomen voor deze fase Gebruik, zoals ook voor veranderend gebruik en wijzigingen in de constructie. voor levensduur verlengend onderhoud gelden de volgende uitgangspunten.
- De belastingen voor het toekomstig gebruik moeten worden vastgesteld. In hoeverre wijken die af van de belastingen waarvoor de constructie oorspronkelijk is ontworpen? Dat kan zowel een verhoging als een verlaging van de belasting betreffen.
- De maatvoering van de constructie moet worden gecontroleerd. Enerzijds betreft dit de onderlinge positionering van constructieve elementen, zoals de oplegging van een ligger. Anderzijds is controle op afwijkingen ten opzichte van de oorspronkelijke positionering noodzakelijk om bijvoorbeeld scheefstanden op te sporen.
- Indien constructief onderhoud moet worden gedaan omdat een constructie niet voldoet aan het afkeurcriterium, moet op basis van de NEN 8700-serie worden aangetoond dat de constructie na versterking wel aan de eisen voldoet.
- Bij het versterken van constructies moet specifiek worden beoordeeld of de versterkingen zelfstandig moeten functioneren of in samenwerking met de bestaande constructie. In het laatst geval moet worden nagegaan of het vervormingsgedrag van de maatregelen dit ook daadwerkelijk mogelijk maakt. Ook het gedrag van de versterking bij brand moet worden beoordeeld.
- Voor het uitvoeren van constructieve reparaties gelden materiaalspecifieke voorschriften. Zo is voor het uitvoeren van betonreparaties CROW/CUR Aanbeveling 118 “Specialistische instandhoudingstechnieken-repareren van beton” van toepassing.
- Bij de beoordeling van een constructie moet ook de fundering worden betrokken. Houten paalfunderingen vragen speciale aandacht, omdat in de loop van de tijd paalrot kan zijn opgetreden. Voor de beoordeling kan gebruik worden gemaakt SBR/CUR F3O Richtlijn “Houten paalfunderingen onder gebouwen”. Voor meer informatie over het beoordelen van funderingen verwijzen wij naar de website van het Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek (www.kcaf.nl).
Schakel in ieder geval altijd een terzake deskundige constructeur in.
Hergebruik van materialen
Hergebruik van materiaal wordt in de praktijk al veelvuldig toegepast, zonder dat dit afbreuk doet aan de constructieve veiligheid. Stalen onderdelen kunnen worden omgesmolten, waarna er weer nieuw, volwaardig staal van wordt gemaakt. Betongranulaat kan worden in nieuw beton als gedeeltelijke vervanger van nieuw toeslagmateriaal. De betonnorm (NEN‐EN 206+NEN 8005) geeft aan welk percentage vervanging onder welke omstandigheden toelaatbaar is, zonder dat dit van negatieve invloed is op de constructieve eigenschappen van het beton. Bij toepassing van hogere percentages moet de geschiktheid daarvan worden aangetoond.