Belangrijke taken van de coördinerend constructeur zijn:
- het toetsen van de detailengineering van deelconstructeurs;
- het bewaken van de constructieve samenhang.
Ad a): het toetsen van de detailengineering
De coördinerend constructeur en zijn opdrachtgever moeten goede afspraken maken over het voor het project vereiste niveau van toetsing en het daarbij behorende budget. Vast uitgangspunt is, dat de coördinerend constructeur alle documenten van deelconstructeurs controleert en aanvullend gedetailleerde controles uitvoert op specifieke onderdelen. De gedetailleerde controles moeten zich richten op die onderdelen, die de grootste veiligheidsrisico’s opleveren (‘risicogestuurde controle’). Daartoe dient de coördinerend constructeur een risicoanalyse uit te voeren: zie ook de borgingsactie Voortzetting risicomanagement. De gevolgklasse waarin het bouwwerk volgens NEN-EN 1990 valt, speelt een rol bij het bepalen van het juiste niveau van toetsing. Bijvoorbeeld: 100% controle bij CC3 en risicogestuurde controle bij CC2 en CC1 (zie borgingsactie Gevolgklassen).
De coördinerend constructeur controleert het werk van deelconstructeurs risicogestuurd
Ad b) het bewaken van de constructieve samenhang
Hierbij is risicogestuurde controle niet toereikend, als coördinerend constructeur moet u de constructieve samenhang tot in detail bewaken. Stel vooraf, al in het offertestadium, een ‘toetsprotocol’ op en beschrijf daarin minimaal:
- hoe u de constructieve samenhang bewaakt (en – indien van toepassing – welke rol BIM daarin speelt);
- op welke aspecten u controles van de detailengineering door derden zult richten (risicoanalyses);
- hoe u de steekproef voor gedetailleerde controles neemt (risicogestuurd);
- hoe u de controles binnen de steekproef uitvoert;
- hoe te handelen wanneer u onvolkomenheden constateert (o.a. verbreding van de steekproef bij geconstateerde fouten);
- de wijze waarop u zult rapporteren.
De opdrachtgever dient het toetsprotocol van de coördinerend constructeur te accorderen.
De opdrachtgever van de coördinerend constructeur moet zich ervan bewust zijn dat deze niet alles controleert, tenzij hij daar opdracht voor geeft. Een toetsprotocol waarin is aangegeven wat op welke wijze wordt gecontroleerd (en dus ook wat niet wordt gecontroleerd), schept duidelijkheid naar alle betrokken partijen. De opdrachtgever moet het protocol accorderen.
Bij de controle van de constructieve samenhang mag er niets tussen wal en schip vallen. Er is een berucht schadegeval van een grote staalconstructie, die instortte omdat de boutverbindingen te zwak waren. Van die verbindingen was nooit een berekening gemaakt en niemand had die dus gecontroleerd. Het probleem was dat ook niemand had opgemerkt dat de berekeningen niet waren gemaakt. |