Voor het bereiken van de gewenste kwaliteit is toezicht op de uitvoering noodzakelijk. Geen toezicht is geen optie. Zelfregulering, waarbij uitsluitend en alleen het uitvoerend bouwbedrijf het toezicht uitvoert, is alleen een optie voor bouwwerken die vallen in gevolgklasse CC1 (zie de Eurocodes). Het bouwbedrijf kan makkelijk in een spagaat komen door tegenstrijdige belangen. Wanneer de kosten en de planning van het project onder druk komen te staan, gaat dat al snel ten koste van de kwaliteit. Toezicht door of namens de opdrachtgever is daarom  – onder de huidige omstandigheden –  onontbeerlijk.

Géén toezicht is géén optie!

Bij toepassing van een “traditioneel” contract onder de UAV 2012 moet u er als opdrachtgever erop laten toezien dat de uitvoering conform de contractstukken gebeurt. Al is het maar omdat u volgens die UAV aansprakelijk bent voor uitvoeringsfouten die uw toezichthouder bij goed en deskundig toezicht had moeten ontdekken. U loopt dus grote risico’s als u géén toezicht laat houden!

Sommige bouwbedrijven schakelen zelf een ‘onafhankelijke derde’ in voor het toezicht op de uitvoering, als de opdrachtgever daarvan afziet. Dit is lovenswaardig, maar kan het toezicht namens de opdrachtgever nooit volledig vervangen. De verantwoordelijkheid voor het toezicht hoort dáár te liggen, waar ook de publiekrechtelijke verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid liggen voor het voldoen aan het Bouwbesluit. Die liggen eenduidig bij de vergunninghouder. Als u opdrachtgever bent en kiest voor een aanbesteding onder de UAV 2012, bent u dat! Zie voor de eindverantwoordelijkheden (onder meer) constructieve veiligheid ook het document “Constructieve Veiligheid en Contractvormen”.

U kunt het toezicht op de uitvoering van de draagconstructies het best opdragen aan de ontwerpend constructeur. Die is immers het best op de hoogte van de uit te voeren constructies! Dat biedt grote voordelen voor de kwaliteit van het toezicht en dus voor de kwaliteit van de constructie. De ontwerpend constructeur zelf kan de bouwplaats meestal slechts incidenteel bezoeken. Voor het daadwerkelijke toezicht moet er een constructief onderlegde toezichthouder zijn, die werkt onder regie van de ontwerpend constructeur. De toezichthouder moet de bevoegdheid hebben om maatregelen te treffen als de kwaliteit van de uitvoering niet goed is of als de aannemer het werk niet volgens afspraak uitvoert. Bijvoorbeeld als de aannemer beton gaat storten terwijl de wapening nog niet is gecontroleerd.

Bent u de ontwerpend constructeur? Baseer dan de planning van uw eigen bouwplaatsbezoeken op risicoanalyses en zorg dat u op kritieke momenten in het uitvoeringsproces aanwezig bent.

De intensiteit van het toezicht kan afhangen van de mate waarin de uitvoerende partij de eigen kwaliteitszorg op orde heeft. Werkt het bouwbedrijf niet volgens een PKP, dan is (dagelijks) toezicht noodzakelijk. Maar als het bouwbedrijf werkt volgens een goedgekeurd uitvoerings- en kwaliteitsborgingplan, kan het toezicht eventueel beperkt blijven tot een ‘systeemtoets’. De toezichthouder controleert dan steekproefsgewijs of het bouwbedrijf daadwerkelijk conform dit plan werkt. Daarnaast beoordeelt hij steekproefsgewijs de controle- en keuringsrapporten van het bouwbedrijf.

De intensiteit van het toezicht moet ook zijn afgestemd op de aard van het project en de risico’s bij de uitvoering. Hoe complexer of risicovoller het bouwproject, hoe intensiever het toezicht. Wanneer de toezichthouder niet dagelijks op de bouwplaats komt, moet hij op basis van een risico-inventarisatie bepalen welke controles hij wil uitvoeren. Hij dient de toetsmomenten in overleg met de uitvoerder te bepalen. Samen spreken ze af hoe de productie tussen twee toetsmomenten moet worden gedocumenteerd. Bijvoorbeeld: fotografisch vastleggen van wapening voordat beton wordt gestort. De toezichthouder kan het dan achteraf alsnog checken.

NB: na de inwerkingtreding van de Omgevingswet/Wkb per 1 januari 2024 is de aansprakelijkheid voor de uitvoering ingrijpend veranderd. Het uitvoerend bouwbedrijf is vanaf die datum aansprakelijk voor alle fouten die na oplevering worden ontdekt. Dit geldt voor alle projecten, dus niet alleen projecten die vanaf 1 januari 2024 onder de Wkb vallen. Zie voor meer informatie het KPCV-document “Borging van constructieve veiligheid onder de Wkb” en de webpagina van Bouwend Nederland over de Wkb.