Veel constructieberekeningen worden met speciale computerprogramma’s uitgevoerd. Dergelijke ontwerpsoftware maakt het mogelijk dat onervaren gebruikers een constructie berekenen. De kans is reëel dat onjuist gebruik – en dus incorrecte resultaten – onopgemerkt blijven, mede door de fraaie (grafische) uitvoermogelijkheden van de meeste softwarepakketten. Dit mag natuurlijk niet gebeuren! Een ontwerpdocument dat enkel bestaat uit resultaten van een softwarepakket, is niet compleet en betrouwbaar. De variatie in complexiteit, gebruik en ontwikkelingsstadia van constructieve ontwerpen is bijzonder groot. Het ontwerpen en beschrijven van een constructie moet altijd gepaard gaan met een passende vakinhoudelijke deskundigheid. Daarnaast moet de keuze van een rekenpakket aansluiten op het rekenkundige probleem. Het is essentieel dat iemand – liefst de betrokken medewerker zelf – in staat is om te beoordelen of de uitkomsten kloppen. Zijn de juiste gegevens op de juiste manier in het programma ingevoerd? Kloppen de uitkomsten van de computerberekeningen met het gevoel van de ontwerpend constructeur? Zijn de uitkomsten bij benadering te verifiëren met ‘snelle’ handmatige schematiseringen en berekeningen?

Een constructeur die een digitale tool gebruikt, dient altijd goed de gebruikersinformatie van de leverancier te bestuderen. De toepassingsgrenzen van een tool moeten aantoonbaar worden bewaakt, ook op het gebied van normering.

Zie verder ook de aanbevelingen Gebruik van rekensoftware en Best practices voor parametrisch ontwerpen van de KPCV Taakgroep Digitale Ontwikkelingen. Deze Taakgroep heeft ook goed gekeken naar de mogelijke invloed van digitalisering op de constructieve veiligheid; de Taakgroep ziet voor- en nadelen en formuleerde aanbevelingen om de nadelen te tackelen.

Moderne softwarepakketten bieden fraaie grafische uitvoermogelijkheden (bron: ingenieursbureau Stendess)
Moderne softwarepakketten bieden fraaie grafische uitvoermogelijkheden (bron: ingenieursbureau Stendess)

Huidige, geavanceerde computerprogramma’s maken het mogelijk om ruimtelijke constructies driedimensionaal te berekenen op basis van de Eindige-ElementenMethode (EEM). In deze berekeningen zijn alle constructie-elementen als één of meer onderdelen in één model geschematiseerd. Een complex geheel, omdat het constructiemodel is opgebouwd uit staafelementen en uit plaat-, schijf- en andere ruimtelijke elementen. In de meeste gevallen bestaan ze bovendien nog uit verschillende materialen. De interne controle van dit soort berekeningen blijkt vaak voor de betrokken ingenieursbureaus al een lastige opgave te zijn.

Voor het bevoegd gezag zijn de complexe 3D berekeningen vaak ondoorgrondelijk

Het bevoegd gezag ervaart het beoordelen van de complexe 3D berekeningen zelfs als een bijna onmogelijke opgave vanwege de dikke, ondoorgrondelijke berekeningspakketten met eindeloze tabellen en figuren. Bij een onjuiste schematisering en invoer kunnen de fouten groot en daarmee desastreus zijn, terwijl de kans op ontdekking klein is. Om meer inzicht te kunnen verkrijgen in de ingediende EEM-berekeningen heeft het COBc de Uitwerking Indieningsvereisten EEM-berekeningen opgesteld. In deze aanvulling op de Mor staat omschreven welke gegevens minimaal moeten worden aangeleverd bij het bevoegd gezag om deze in staat te stellen de EEM-berekeningen op een adequate en efficiënte wijze te beoordelen.

Let op: een softwareleverancier kan in het algemeen niet aansprakelijk worden gesteld voor schade volgend uit een onjuiste berekening. Onjuiste berekeningsresultaten als gevolg van fouten in de rekensoftware zijn geheel voor risico van de gebruiker, c.q. de ontwerpend constructeur. Gebreken moeten aan de softwareleverancier worden gemeld. Deze zal ze verhelpen, mits dat past binnen zijn algemene leveringsvoorwaarden.