Als uitvoerend bouwbedrijf moet u een Projectkwaliteitsplan opstellen. Daarin moet u vastleggen wat de taken, de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden zijn van de partijen die bij de uitvoering zijn betrokken. Ook de te volgen procedures moeten in detail vastliggen. In het kader van het projectkwaliteitsplan moet u zich vragen stellen als:

  • Zijn de tekeningen en berekeningen voor deze constructie gecontroleerd en geaccordeerd door de coördinerend constructeur?
  • Zijn de tekeningen en berekeningen voor deze constructie akkoord bevonden door het bevoegd gezag?
  • Zijn de eventuele hulpconstructies berekend – ook wat betreft de constructieve samenhang met de permanente constructie – en zijn ze uitgevoerd conform het ontwerp?
  • Worden de constructies uitgevoerd conform de door de coördinerend constructeur goedgekeurde tekeningen en berekeningen?
  • Bevat het risicodossier (van de coördinerend constructeur, aangevuld door de bouwer) aandachtspunten voor de uitvoering en/of beheersmaatregelen die moeten worden voorbereid?
  • Is de constructieve veiligheid ook tijdens de bouw voortdurend gewaarborgd?
  • Op welke wijze is geborgd dat de uitvoering in overeenstemming is met de werk- en productietekeningen?
  • Hoe worden controles, inclusief eventuele corrigerende maatregelen bij geconstateerde afwijkingen geregistreerd?
  • Is er een escalatieproces vastgelegd voor het geval er in het uirvoeringsteam twijfels ontstaan omtrent het proces en/of de techniek m.b.t. constructieve veiligheid?

Een goed Projectkwaliteitsplan voorkomt veel onduidelijkheden en dus fouten.

Aan het projectkwaliteitsplan moet een gedegen risicoanalyse van de uitvoering ten grondslag liggen: wat zijn de grootste risico’s voor de constructieve veiligheid?  Maak hierbij gebruik van de informatie in NEN-EN 1990. In bijlage B daarvan is het niveau van de controle van de uitvoering gekoppeld aan de gevolgklasse (CC3, CC2 of CC1) en de betrouwbaarheidsklasse (RC3, RC2 of RC1) waarin het bouwwerk is ingedeeld (zie Eurocodes). In bijlage B van NEN-EN 1990 is de volgende indeling gegeven (zie voor meer informatie hierover NEN-EN 1990):

Inspectieniveau

IL*

Aard Eisen
IL3 m.b.t. RC3** Uitgebreide inspectie Inspectie door derden
IL2 m.b.t. RC2 Normale inspectie Inspectie volgens de werkwijze van de organisatie
IL1 m.b.t. RC1 Normale inspectie Eigen inspectie

* IL is de afkorting van Inspection Level

** RC3, RC2 en RC1 vallen samen met respectievelijk CC3, CC2 en CC1

Maak gebruik van de informatie in de van toepassing zijnde uitvoeringsnormen. Voor bijvoorbeeld beton- en staalconstructies zijn dat respectievelijk NEN-EN 13670 en NEN-EN 1090 (verschillende delen). Deze normen bevatten eisen aan de uitvoering, gekoppeld aan de gevolgklasse waarin het bouwwerk volgens NEN-EN 1990 is ingedeeld. Daaraan zijn de zogenaamde Uitvoeringsklassen (Execution classes) gekoppeld. In de materiaalgebonden uitvoeringsnormen kunnen meerdere uitvoeringsspecifieke eisen voorkomen, gekoppeld aan de gevolgklasse.

CE-markering

Een onderwerp dat samenhangt met de Eurocodes is de CE-markering. CE markeringen vervangen meer en meer certificeringsregelingen. Met de CE-markering geeft de fabrikant aan dat het product aan alle van toepassing zijnde Europese regels voldoet en dat de conformiteitsprocedures zijn voltooid.  De conformiteitverklaring moet in heel Europa worden geaccepteerd. Daarnaast is de producent of importeur verplicht aansprakelijkheid te aanvaarden voor zijn product. Nationale overheden mogen geen aanvullende eisen meer stellen.

Het onderzoeken van de conformiteit met de regelgeving voor CE-markering is grotendeels zelfcertificering. Dit houdt in dat de fabrikant of importeur eventueel benodigde metingen en onderzoeken zelf uit moet voeren of ervoor mag kiezen deze metingen uit te besteden bij een instituut naar keuze.