De discussie rond het fenomeen ‘hoofdconstructeur’ duurt voort. Recentelijk ventileerden twee leden van de Werkgroep KPCV, Erik Middelkoop en René Sterken, daarover hun meningen in Cement(online) en BmS Magazine. Onafhankelijk van elkaar.

In zijn column “Hoofdconstructeur: vloek of zegen?” legt Erik Middelkoop van RHDHV nog eens uit waarop het KPCV weloverwogen geen gebruik maakt van de term hoofdconstructeur. Hij betoogt dat deze term van oudsher wordt gebruikt voor de constructeur die het constructief ontwerp maakt en vervolgens supervisie houdt over de uitwerking en uitvoering. Maar in de loop van de jaren is de omvang van het takenpakket steeds verder teruggebracht tot de absolute kern: ontwerpen en coördineren. Detailberekeningen (zelfs niet van in het werk gestort beton), bouwkundige constructies, hulpconstructies en het toezicht op de uitvoering behoren niet meer tot het standaard takenpakket van de hoofdconstructeur. Evenmin houdt hij nog supervisie over deze werkzaamheden. Met andere woorden: de term dekt allang de lading niet meer, terwijl in pleidooien naar aanleiding van ‘Eindhoven’ de hoofdconstructeur het toverstafje lijkt dat alle problemen op het gebied van constructieve veiligheid in één keer oplost. Waarbij gemakshalve wordt vergeten dat er in Eindhoven een hoofdconstructeur was! 

Lees hier de volledige column van Erik, waarin hij ook de voor- en nadelen behandelt van het opsplitsen van het takenpakket van hoofdconstructeur in taken voor de ontwerpen constructeur en taken voor de coördinerend constructeur.

In zijn column ‘Pak op die handschoen’ in BmS Magazine komt René Sterken van BAM Advies en Engineering tot de conclusie, dat met de roep om de oude hoofdconstructeur eigenlijk wordt bedoeld: het verplicht aanstellen van een coördinerend constructeur die verantwoordelijk wordt gesteld voor het borgen van de constructieve veiligheid. Hier kan niemand op tegen zijn. René denkt dat het zelfs enorm zou helpen als de overheid dit bij wet verplicht stelt: “Zolang de bouwsector het zelf niet geregeld krijgt, moet het afgelopen zijn met vrijblijvendheid!” Voor een succesvolle uitvoering gelden volgens René wel een aantal belangrijke randvoorwaarden. Om te beginnen moeten opdrachtgevers alleen nog volledige opdrachten geven aan coördinerend constructeurs en ze daarvoor een passend honorarium betalen. De coördinerend constructeur op zijn beurt moet geen uitgeklede opdrachten meer accepteren, zijn verantwoordelijkheid nemen en aansprakelijkheid voor zijn verzwaarde rol aanvaarden. En de bouwbedrijven moeten goede leveranciers en onderaannemers contracteren, met bijbehorende competente deelconstructeurs.